Op kamers

Op kamers

Soms zijn het nog kinderen. Net twintig en op kamers. Want zelfstandig zijn, dat is belangrijk bij jongeren. Mijn eigen zoon van bijna 16 jaar kan niet wachten tot hij uit huis kan. “Doe mij maar een appartementje in Rotterdam, een game pc en een koelkast. En ik red me wel.” zegt  hij optimistisch. Ik ben blij dat het nog niet zo ver is.

In Rotterdam wonen 639.587 mensen (2017). Daarvan zijn er al ruim 28.000 ingeschreven als wo-student bij de Erasmus Universiteit Rotterdam. In de praktijk zijn dat er dus meer. Want de aantrekkingskracht van Rotterdam op Nederlandse én buitenlandse studenten is sterk toegenomen. Zo maakte de koepelorganisatie Vereniging Hogescholen bekend dat er nog nooit zo veel hbo-studenten zijn ingeschreven als in het studiejaar 2017-2018.

Op kamers
En dan gaan ze daadwerkelijk het huis uit om te studeren. In een grote stad als Rotterdam. 

Leuke opleiding gekozen en voor de zomer al op zoek naar een kamer in een studentenhuis. Er zijn studentenkamers, maar de kwaliteit laat soms te wensen over. Op zoek betekent soms een maand hier in onderhuur, een paar maanden weer elders voordat de definitieve stek is gevonden. Ik hoor de verhalen van mijn huurders; kleine kamers in uitgewoonde huizen. Hoge huren maar heel gezellig allemaal. Helaas is er weinig rust en ruimte op te studeren. Terwijl het doel is: goede cijfers en uiteindelijk een diploma, toch? Dus gaan ouders die het kunnen betalen op zoek naar een koopwoning. Een overzichtelijk appartement. Een investering in het heden én de toekomst. Want investeren in vastgoed levert meer op dan geld op de spaarrekening. En met de opbrengst uit de verhuur kun je de vaste lasten betalen. Samen gezellig klussen, dan verhuizen, een kort contractje opstellen met zoon of dochter en een paar medestudenten. Goed geregeld, lijkt het.

Kots langs de ramen
Edoch…. In het complex waar wij een woning hebben, is een appartement gekocht door twee vaders, familie van elkaar. Hun zonen zijn vorig jaar aan de studie begonnen. Dolle boel daar in huis. Soms is het heel stil, meestal de week voor een tentamenperiode. En ‘s winters zijn gelukkig alle ramen dicht. Maar met mooi weer druipt de kots langs de buitenmuur naar beneden. Over de schuifpui van de onderbuurvrouw. Het balkon wordt gebruikt als buitenkoelkast en het glas ligt in de straat. De buren links en rechts worden gek van het nachtelijk lawaai. Want na elke tentamenperiode moet er gefeest worden.

Klachtenprocedure
Ach, we zijn allemaal jong geweest. Het studentenleven is zwaar dus mag je wel eens uit je dak gaan, toch? Nou nee, daar gaan de buren niet in mee. Die willen geen last hebben van een groep studenten. Dus komt al snel de eerste klacht binnen bij het bestuur van de VvE (vereniging van eigenaren). Eén van de vaders wordt gebeld. Hij is tenslotte de eigenaar van de woning. Geen fijn bericht, wel een prettig gesprek. Hij woont niet in de buurt en komt ook niet elke twee weken langs. “Ik zal het er met de mannen over hebben.” zegt hij. Maar of ook de officiële klachtenprocedure vanuit de VvE gestart kan worden.

Vreemde ogen dwingen
Een klacht via de VvE binnenkrijgen? Dan is het eigenlijk al uit de hand aan het lopen. Het begrip in de buurt is weg, men gaat extra opletten, er wordt over gepraat en elk geluid is te veel.  Bij blijvend overlast krijg je een boete.
Zo ver moet je het niet laten komen als eigenaar van een woning met huurders. Ook al zijn het je eigen kinderen. Duidelijke huisregels, stevig handhaven en regelmatig bezoek van de beheerder voorkomt gedoe. Want vreemde ogen dwingen. En wat ze thuis niet mogen, mag ook niet als ze op kamers wonen.